Sunday 24 September 2006

Morris Minor project


Er staat een Morris Minor in mijn garage! Erger nog, hij staat in de garage waar de Wolseley gewoonlijk de winter doorbrengt. Dat doet deze Minor al sinds oktober 2002.

Enig zoeken bewees dat deze Minor, een Traveller, in 1970 is gebouwd. Nieuw is hij geleverd aan de BOAR, indertijd een onderdeel van de Britse strijdkrachten in Duitsland. Hij heeft het stuur dus aan de linkerkant en de kleur is een soort van legergroen, maar dan glimmend bedoeld.


Waar de Morris na het afzwaaien is geweest is niet echt duidelijk, maar in 1980 stond hij ergens in de provincie Groningen bij een garagebedrijf te koop, waar de jongste zus van mijn moeder en haar echtgenoot Jeroen, de Morris zagen en kochten. Sinds die tijd behoort de Morris, die altijd gewoon: " de Morris" werd genoemd, tot de vaste famlieleden. Een soort neefje van onze Wolseley, die
overigens iets later in hetzelfde jaar als de Morris werd geboren en pas in 1984 door ons werd geadopteerd.

De Morris werd een aantal jaren jaren met veel plezier ingezet voor gezinsvervoer en zelfs voor een aantal oldtimerevenementen. De"oldtimerscene" was in die jaren natuurlijk in opkomst, net als mijn
betrokkenheid bij oude auto's en ons eigen register. Meerdere keren zijn we als passagiers meegereden in deze Morris en er is zelfs een korte periode geweest dat de Morris en de Wolseley ergens samen op de parkeerplaats voor mijn grootouderlijk huis familenieuwtjes stonden uit te
wisselen. De staat van de Morris was best goed. Het motortje snorde tevreden voort en
de aandrijving en wielophanging vertoonden geen zwakke punten. De remmen
werden eens gereviseerd en er was een veerstrop die wat beter aan de carosserie moest worden bevestigd. Alleen het voor de Traveller zo karakteristieke hout gaf aan te zijner tijd vervangen te willen worden.
Ergens in de buurt van 1985 vond eigenaar Jeroen dat het tijd was om het hout aan de linkerkant te vervangen. Hij kocht een set van het toenmalige clubmagazijn van de Morris Minor club in Nederland en begon vol goede moed met de demontage.

Na de demontage moest er een poosje nieuwe moed gevat worden, maar een poging om de nieuwe stukken aan elkaar te passen deed de moed, ook die van mij, zeker tot 2002 in de schoenen zakken. De zogenaamd vakkundig gemaakte stukken pasten werkelijk niet in elkaar en als ze al pasten had je eigenlijk de expertise van een echte timmerman nodig om de verschillen in hoogte strak te schaven.

De Morris stond zo enige jaren in de garage stof te verzamelen. Hij werd af en toe gestart om te kijken of de motor en koppeling nog los zaten en de remmen nog enig levensteken gaven. Uiteindelijk zat ook de koppeling vast en de remmen lieten uit wanhoop hun sap in de vruchtbare Groningse lucht verdampen.
Noorderstormen bliezen vruchtbare aarde van de akkers door de kieren van de garage naar binnen, zodat de glanzende lak en het binnenwerk van de Morris zich langzaam onder een doffe aanslag terugtrokken.
In 2002 waren we voor een familiefeest in Groningen en kwam het gesprek weer op de Morris. Besloten werd de Morris naar Doornenburg te halen waar ik op mijn gemak zou kunnen bekijken wat er nodig zou zijn om de Morris weer op de weg te krijgen. Inmiddels waren er goede sets hout te koop, die al netjes in elkaar gezet waren. Ik had niet de ambitie gevorderd timmeranswerk op mij te
nemen, maar montage zou toch haalbaar moeten zijn.

Zo gezegd, zo gedaan: de Morris werd een paar maanden later op een gehuurde
aanhanger getrokken en naar onze garage vervoerd.

Dat de Morris gehecht was geraakt aan zijn slaapplaats bleek wel uit het feit dat de remmen inmiddels geheel vast zaten. Zelfs de trommels kwamen er niet meer zomaar af. Gelukkig konden we de Morris uit de garage dwingen aan een sleeplint getrokken door de Jeep-Pickup die met haar 2200 kilo zonder problemen de tegenstribbelende Morris met blokkerende wieltjes over het grintpad naar de aanhanger dwong. Op het asfalt draaiden de wielen zelfs weer enigszins, zodat het op de aanhanger lieren ook nog lukte.

De rit naar huis was daarna natuurlijk geen probleem en de Morris werd tijdelijk op de slaapplaats van de Wolseley ondergebracht.

Er werd een bestelling gedaan van de onderdelen die we in ieder geval nodig dachten te hebben.

Het hout voor de linkerkant werd als een complete constructie aangeschaft en remvoeringen, wielremcylinders en ee n hoofdremcylinder werden vast klaargelegd.

Vanaf 2003 werden regelmatige sessies gehouden om de onderkant af te krabben en bij een zo'n sessie werd ontdekt dat er ook nog wel enig laswerk nodig was.

De onderkant van de dorpel was aan de rechterkant aangetast. Hiervoor zijn gelukkig ook reparatiestukken leverbaar en na de slechte delen eruitgeslepen te hebben kon ik de nieuwe delen erin lassen. Er werd ook nog een tweetal gaatjes in het rechterbinnenscherm zichtbaar toen we het spatbord verwijderden. Die zijn natuurlijk ook dichtgelast, maar daar konden gewoon plaatjes worden ingezet.

Al het roestige aan de Morris werd vervangen of afgeschuurd en van diverse anti-roestmddelen voorzien. Alle remdelen zijn vervangen, op de achterremvoeringen na, die nog als nieuw waren. De oude remleidingen zijn vervangen met een kant en klare set die helaas niet helemaal geschikt was
voor een Europese Traveller, dus we moesten zelf nog even een lange leiding maken met gebruikmaking van de nieuwe nippeltjes die bij de set zaten.

Het monteren van de remleidingen is wel een rustgevende bezigheid. tevreden op mijn rug liggend kon ik de leidingen monteren, terwijl Jeroen met hoorbare inspanning bezig was de plaat boven de hoofdremcylinder te verwijderen.

Het vervangen va de hoofdremcylinder moet volgens de boekjes gepaard gaan met het verwijderen van de torsieveer omdat je anders niet bij de grote bouten kan die de hoofdremcylinder vasthouden. Gelukkig waren er andere clubleden die dat eerder gedaan hadden zonder de veer los te maken en
inderdaad: je kan de veer gewoon even opzij drukken met een bandenlichter. Dit kan zelfs zonder geweld. Verder is het gewoon een kwestie van prutsen met de leidingen, waarvan er een door de balk naar achteren loopt. Geduld is daarbij onmisbaar, zoals altijd.

De lagers en de overige wielophanging waren in verbazingwekkend goede staat, dus daar hoefde  gelukkig alleen maar doorgesmeerd te worden.

Het hout lag inmiddels klaar voor montage, door Jeroen prachtig gelakt en met de aluminium platen die de afdichting vormen er al in.

De voorspatborden, het front en de radiateur moesten weer worden gemonteerd en de motor weer gangbaar gemaakt. De koppeling was al snel weer helemaal los, dus de motor kon blijven zitten. De kop moest wel worden gedemonteerd vanwege een verbrande klep en hij werd professioneel gereviseerd en geschikt gemaakt voor loodvrije benzine. Er werden natuurlijk ook nieuwe banden gemonteerd, een klein gaatje in de benzinetank gerepareerd en de onderkant in beschermende middelen gekwast en gespoten. 

U ziet, het valt allemaal erg mee, maar het bewijst wel dat je een auto niet te lang moet laten staan. Als we het hout gewoon twintig jaar geleden hadden vervangen hoefden we nu veel minder te repareren. Vooral de remmen hebben erg te lijden onder stilstand en zo'n auto roest ook gewoon verder als je'm niet gebruikt.
 
Gelukkig was na dit avontuur de apk verder geen probleem en is de Morris weer geheel inzetbaar. Deze Morris kan er weer even tegen.

Hieronder nog wat foto's van het avontuur.